Geschiedenis is maar een zijden draadje van wat je onthoudt boven een oceaan van vergeten dingen. Van een sterke opener gesproken voor een artikel over het prehistorisch museum in Ramioul, bij Luik in het mooie Wallonië. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat Milan Kundera die prachtige metafoor uitvond. Ik las ‘em in een boeiend artikel over astrologie als nieuwe reddingsboei voor de maatschappelijk verdrinkende mens. Omdat mijn kennis over astrologie verder beperkt is, maar ik als student-leraar wél goede punten had op Frans en Geschiedenis, trok ik met Joske naar het Prehistorisch museum in Ramioul voor een dagje culturele transmissie.
Wie de E40 verlaat en via Seraing langs de Maas rijdt waant zich al even in de recente geschiedenis. Het rijke industriële verleden van Wallonië heeft iets majestueus en ook al leunt de nostalgie nauwer tegen droefenis aan dan fierheid, toch ben ik er graag. Joske laat het zicht aan zich passeren en concentreert zich op de draagbare dvd-speler. Jammer, want nog geen eeuw geleden was Wallonië de derde industriële macht van de wereld en was Vlaanderen het arme broertje. Ik maak een mentale notitie om het journalistieke dagboek “Door Arm Wallonië” van Pascal Verbeken nog eens te lezen en ooit “Door Arm Vlaanderen,” het origineel van August de Winne uit 1903. Geschiedenis leert ons meer over de toekomst dan het heden, aldus de leraar in spe, en op 100 jaar kan er veel veranderen.
Wat er de voorbije duizenden jaren gebeurd is, ontdekken we in het prehistomuseum. Wat houd ik ervan als ik onduidelijke namen niet verder hoef te duiden, het prehistomuseum is namelijk een museum over de prehistorie. Nu ja, misschien toch even duiden dat musea tegenwoordig meer zijn dan enkel een collectie met wat uitleg bij. Neem gerust het woord avonturenpark in de mond of een ander hippe samenstelling met het woord beleving in, want dat is het ook. Niet toevallig gelegen op de pittoreske heuvels aan de oever van die machtige Maas, op het domein van de befaamde Grot van Ramioul, waar 70000 jaar geleden nog Neanderthalers leefden.
Sjonge, ben ik klaar om indruk te maken op mijn dochter met mijn parate kennis over zowel de Fransche taal als de geschiedkundige wist-je-datjes. Ze is 4 jaar en het proefkonijn van haar overenthousiaste meester-papa. Ocharme het kind, het begint al, want nog voor we aan het onthaal zijn passeren we de moderne brasserie met avontuurlijke speeltuin. “Eerst kennis opdoen, dan pas spelen, Joske.” Ik ben al 80% Meester en nog maar 20% papa.
“Bonjour,” begin ik onberispelijk Frans en omdat ik meer naar Jos kijk om te zien of ik indruk op haar maak, heb ik veel te laat door dat de dienstdoende dame van het onthaal perfect tweetalig is mij alles in feilloos Nederlands uitlegt. Bestaat er iets mooier dan een Waalse deerne die perfect Nederlands praat? Volgens mij niet, volgens Joske wel, want ze wijst meteen naar een peluche hondje in de souveniershop. “Eerst naar de expo,” aldus de vervelende vader die ik geworden ben. Ik onthoud twee zaken uit het bezoek: ten eerste is een kleuter te jong om heel lang in tentoonstelling bezig te houden, omdat ze bijvoorbeeld niet kan lezen, leest ze de begeleidende tekstjes niet en raast ze als een bezetene door de expo. Dat had ik eigenlijk kunnen weten. Ten tweede blijkt Wallonië pionier is in de prehistorische archeologie. Dat vind ik dan weer een prettige gedachte.
Het hele domein van het Prehistomuseum is 30 hectares groot en aangeduid met gigantische grote letters. De A van de Brasserie en de B van het Museum hebben we al gezien. We trekken het bergje op, richting F van het blotevoetenpad. Geen excuus om zich van kledingstukken te kunnen ontdoen, al zijn het slechts haar sandalen, is Joske vreemd. We hebben een plan!
We hadden natuurlijk ook al een plannetje gekregen bij het onthaal. In een niet zo ver verleden zou ik met veel toewijding een boompje hebben opgezet over de familievriendelijkheid van culturele instellingen, maar kijk, de tijd haalt me in, op dat vlak zult u geen misstappen lezen. Alles was wat het moest zijn, duidelijke communicatie, zoals dat plannetje, maar ook advies op welke paden ik de buggy behendig kon manoeuvreren en waar niet. Ook alle voorzieningen waren op maat van het kind, zelfs de corona-maatregelen. Per te bezoeken deel waren ‘totems’ voorzien met daarop aangeduid hoeveel ‘stammen’ er binnen mochten. Joske en ik waren de Flamingo-stam (Joske mocht kiezen en is nog niet in staat woordmopjes te verzinnen, nvdr) en dan moesten we ons kaartje ophangen aan de daartoe voorziene totem. Enfin, het is misschien niet goed uitgelegd, maar het was wel heel simpel en het was zelfs mijn lieve kleuter die waakte over de aanwezigheid van te veel andere stammen tijdens de bezoeken. Opzet geslaagd.
Onderweg naar het blotevoetenpad passeerden we het doolhof. Het educatief opzet was voor de meester in mij echt smullen: bij elke splitsing stond een vraag over de evolutie van de mens en elke meter die je zetten betekende tig aantal jaren in de tijd vooruit. Wie alle vragen juist beantwoord en de juiste weg volgt, geraakt uiteindelijk uit het doolhof, terug naar het heden. “We verhuizen naar Oost- of West-Afrika?” was de eerste vraag. Nou, even nadenken, ik heb dat nog gezien bij meneer Callewaert, euh, ja… Ondertussen was Joske al driemaal haar eigen evolutionaire dood in gelopen, zonder na te denken over haar lot. Ik hoef u niet te wijzen op de symboliek. Alleszins, ik gestopt met het lezen van de vragen en gewoon achter Joske aan gehold. “Dat was leuk hé papa.” Ze had gelijk.
Ook het blotevoetenpad gaf ons een gelijkaardige vader-dochter-ervaring, waarbij ik toch stiekem naar de filosofische vragen bleef kijken bij het begin van elke blote-voeten-zone. Ook al moet ik zowel vraag als antwoord schuldig blijven, Joske gaf een heel wijs antwoord op een vraag rond verspilling. Iets in de aard van: “we hebben toch al die spullen niet nodig, als we samen kunnen spelen.” Ik weet niet of de meester of de papa het meeste fier was op dat antwoord, maar ik voelde het wel. Wat ik ook voelde was de laatste 300m, want Joske was moe en ik moest haar dragen.
Ook het blotevoetenpad gaf ons een gelijkaardige vader-dochter-ervaring, waarbij ik toch stiekem naar de filosofische vragen bleef kijken bij het begin van elke blote-voeten-zone.
Hoog tijd voor een prehistorisch biertje in de brasserie. Joske vond het hilarisch dat ik het uit een aarden kommetje moest drinken en was maar al te blij dat haar appelsap gewoon in een flesje kwam. Een leuk educatief momentje was dan weer dat Joske een volledige bestelling in het Frans heeft afgewerkt op haar gekende efficiënte wijze: “Bonjour – Boulette – Merci”. Ja zeker, zo bestelde ze boulettes Liegeoise (when in Luik…) met bijhorende frit. Maar goed, dat zijn momenten die eerder in ons familiealbum thuishoren en niet op het wereldwijde web.
Aan volgende info hebt u gelukkig wel iets: Na de lunch speelde Joske nog een lange tijd in de speeltuin (aanrader!) en in de namiddag deden we nog 2 activiteiten (aanraders!). Bij een misschien nog perfecter tweetalige archeoloog mochten we in de grote tent met klei boetseren, na een even dolkomische als interessante demonstratie kregen we onze eigen bollekes klei en mochten we aan de slag. Een dier boetseren of een kommetje om eventueel nog een prehistorisch biertje uit te sloeberen, zeg het maar. Wie zegt dat hij zo’n dingen voor de kinderen doet, liegt. Wat is het heerlijk om wat te klooien met een klompje klei. De stam die na ons binnenkwam kreeg een al even hilarische demo over vuur maken. Wat een vakman!
Als laatste activiteit van de dag gingen we speerwerpen met een speerdrijver. Ik had de illusie van Joske prachtige dingen te laten ervaren al lang losgelaten en ging puur voor mijn eigen plezier. Een vierjarige is nog iets te klein om speren te gooien, laat staan met een speerdrijver, maar daar trok ik me al lang niets meer van aan: ik doorboorde mammoet na sabeltandtijger in de speerweide. Joske was ondertussen meer geïnteresseerd in de echte schapen die er rondliepen. Erg was dat niet, want een museum dat familievriendelijk wil zijn, heeft net die meerdere lagen, waardoor ieder familielid wel iets vindt, wat ie leuk vindt. Het prehistomuseum heeft dat allemaal en ik kan niet wachten om terug te keren als de kinderen groter zijn om nog meer naar elkaar te groeien. Nog een jaar of 2, dat lijkt lang, maar in het licht van de eeuwigheid is ook dat maar een zijden draadje boven een oceaan van vergeten dingen.
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.