Sinds een jaar of 2 probeer ik elke maandagmiddag met mijn grootvader, Peter Leuven, op café te gaan. Afwisselend bezoeken we Café Sport en De Vetten Os, parels van Leuven. (lees hier trouwens over de beste restaurants van Leuven volgens ons) Verandering van café doet drinken. Er kan niets boven een versgetapte Stella, zegt hij zelf. Op een uurtje tijd drinken we 3 grote Stella’s, komt de fonkel tijdelijk terug in zijn ogen en vertelt hij verhalen over vroeger.
De grootste fonkel verschijnt bij zijn reisavonturen naar de Videseter, Noorwegen. Af en toe bezoeken we Moemoeke, zijn vrouw, die sinds kort in WZC Remy zit. Mij herkent ze al al lang niet meer, Peter nog wel. Praten kunnen ze niet meer, maar deden ze ook al lang niet meer. De dag dat ze vertrok zei hij: “daar gaat ze dan, 65 jaar geen dag zonder mekaar geslapen en nu stapt ze met de glimlach met 2 verplegers mee naar haar laatste halte.”
Mijn grootvader is 93 jaar en was 18 in WOII. Op het vliegveld van Beauvechain zag hij voor het eerste blote borsten, toen hij als electricien klusjes voor de Duitse troepen deed. Plezant was dat, want hij mocht Leuven verlaten én zag borsten! Hij zag wel meer door een andere bril.
Op het vliegveld van Beauvechain zag hij voor het eerste blote borsten, toen hij als electricien klusjes voor de Duitse troepen deed.
De teleurstelling in de Belgische staat na de oorlog. De reden was heel simpel: hij kon nergens aan de slag bij de goed betaalde overheidsbedrijven, want zijn ene been is lichtjes korter. De twee schoenmaten verschil counterde hij in de jaren 80, toen hij door een bevriend tooghanger in Staminee ’t Poske eens 16 paar schoenen liet maken in diens schoenenfabriek. Anno 2018 doet hij die trouwens nog steeds aan. Zo’n kwaliteit bestaat niet meer. Maar dus, in de oorlog mocht hij werken voor de bezetter, na de oorlog kon hij nergens beginnen. De teleurstelling was groot. Sindsdien was hij Vlaming. Jean-Francois bestond niet meer. Welkom Jan, dat zegt de apotheker. Welkom Frans, zegt hij zelf. In een stoute bui zelfs Franz. Enkel zijn zus (95 jaar, ze bellen dagelijks) zegt Coiske.
Op zijn 75ste liet hij dan toch een nieuwe knie steken. De eerste dag revalidatie en hij ging al met de trap naar het fitnesszaaltje, waar hij prompt de weerstand van de hometrainer verdrievoudigde. Het moest vooruitgaan. Straffe generatie, niet kapot te krijgen. Hij heeft zijn vrienden overleefd en is nog steeds prostaatkanker aan het overleven. Daar sterft ge niet van, maar daar sterft ge mee. Begin dit jaar uit bed gevallen. Vorige maand van de trap gevallen in het apartement. Een blauw plekske. Barstje in zijn bekken. We nemen het erbij. Had ik al verteld dat hij potdoof is en weigert zijn hoorapparaat aan te doen?
Tijdens de eerste Stella praten we over Moemoe, eenzaamheid en zijn gezondheid of wat ervan rest. In de stilte die valt als we onze tweede Stella bestellen, beslist hij volgens mij over wat hij wil praten. De drie wederkerende opties zijn: den Oorlog, zijn Autoreizen en het Liederlijk Leven in Leuven. Dat laatste onderwerp illustreert hij graag aan de hand van één van de vele liederen die hij zong met zijn zangmaatschappij “De Koninklijke Rammenassen.” Van café naar café gaan om liederen te zingen, tot ze werden buiten gesmeten. Dan gingen ze naar het volgende café. Van eind jaren ’50 tot begin jaren ’90 was dat zijn hobby. Televisie was er amper en interesseerde hem nog minder, vakantiedagen waren schaars. Dus was het vaak feest in eigen stad.
Hij zong met zijn zangmaatschappij “De Koninklijke Rammenassen.” Van café naar café gaan om liederen te zingen, tot ze werden buiten gesmeten.
Ons favoriete onderwerp: hun reizen. Hij heeft nooit een vliegtuig genomen, zijn auto is nog steeds zijn vrijheid. Nog steeds. We hebben het ook al eens namiddag gehad over al zijn auto’s, die ik dan op zoek op mijn gsm en verbaasd ben van zoveel mooiheid. Een Witte Ford Cortina bijvoorbeeld. Bij een volgende gelegenheid noteer ik al die auto’s eens, want mijn brein is niet gemaakt om auto’s lief te hebben, dus ik vergeet altijd welke pareltjes hij had. Momenteel rijdt hij nog steeds naar Moemoe in’t rusthuis en soms bezoekt hij ons ook eens, dan kan hij nog eens doorrijden op de autostrade. Hij is vaak ijl in zijn hoofd, behalve als hij in de auto stapt. Beweert hij. Tijdens een van hun laatste reizen, in 2012, kon Moemoe opeens geen kaart meer lezen, in’t midden van Duitsland. “Toen is de miserie begonnen.”
Het is meer dan symbolisch dat hij dat moment aanhaalt. Het was het altijd uitkijken naar hun autoreizen. In het boekje van de VAB vonden ze in 1968 hun favoriete bestemming: de Videseter in Noorwegen. Toen een klein hotelletje dat zich even comfortabel in hun hart nestelde als zij in het hotel zelf. Ik denk dat ze 26 jaar op rij naar daar zijn geweest… Bevriend met de eigenaars. Den Otto. En zijn 4 dochters, met speciale vermelding voor Livmona. Urenlang saaie VHS-opnames van de bergen, zag ik als klein manneke.
De fonkel in zijn ogen is het grootst als hij praat over de Videseter. Wat zou ik hem graag nog eens meenemen en die herinnering naar het heden halen.
Zijn laatste roadtrip. Met Peter naar Videseter.
Sam schrijft om-de-zoveel-weken een column op Soms Ook Heimwee. Over een ver land of toch iets waar de link met reizen niet al te ver te zoeken is. Verder krijgt hij geen stijl- of inhoudelijke beperkingen mee. Ik lees met plezier met u mee (nvdr.).
Leave a Reply
You must be logged in to post a comment.