Van boek naar bestemming
‘Hoe het groeide. Of iets anders van Knut Hamsun.’
Dat is het antwoord van Maartje van Boekarest op de vraag welk boek het beste past bij IJsland. Maartje en ik hebben -oh ironie- weinig woorden nodig om het over woorden te hebben. In Hoe het groeide beschrijft Hamsun uiterst nauwkeurig hoe een kleine nederzetting organisch groeit tot een grote gemeenschap. Het haarscherp portret bezorgde Hamsun meer dan een eeuw geleden de Nobelprijs voor de literatuur. Hij is mijn compagnon de route in IJsland, als mijn vrouw slaapt tenmiste. Hoe meer kilometers ik afleg, hoe vuiler mijn kleren, hoe langer mijn baard, hoe harder ik mijn kinderen mis: hoe meer het groeide. IJsland.

De dromer en de doener
Hoe het groeide. Van een idee tot een echte reis. Van een gebrek aan voorbereiding tot een prachtverhaal. In elk succesvol huishouden zijn de taken goed verdeeld. In deze ben ik de dromer en mijn vrouw de praktisch denkende doener. Ik droom: ‘ik wil kamperen, roadtrippen en naar IJsland en dat allemaal zonder de kinderen’. Zij denkt en doet: ‘euh, dat gaat niet lukken, man’.
Enter Iceland Nomads, een concept van Travelbase. Iceland Nomads doet mij verder dromen terwijl mijn vrouw droomt van niets te hoeven doen. inschrijven en Iceland Nomads doet de rest. Vluchten, campings, auto, voedselpakketten: alles met enkele kliks vast te leggen. Uiteraard bluf ik tegen vrouwlief: ‘ik zal het wel regelen, schat.’ en terwijl knipoog ik eens naar mijn Travelbase-app. Tot zover is de aankoop van ‘Hoe het groeide’ mijn enige voorbereidend wapenfeit.
Voorbereid in chaos
De maanden verstrijken, mei en juni op school, zweten, blazen, druk. Nu even geen tijd om de reis verder te plannen. Ik zwerf op Rock Werchter, mors Bickysaus op mijn t-shirt en vertrek binnen een dag. Harder zweten, luider blazen, veel druk. Lichte paniek nu ook. Als notoir slechte planner passeert het ene doemscenario na het andere: Zitten die campings wel in de prijs? Hoe raken wij eigenlijk van de luchthaven aan onze auto? Mogen wij bagage inchecken? Heb ik de middelste namen van mijn vrouw wel juist doorgegeven voor het vliegticket? Het grootste doemscenario: mijn vrouw stelt één van bovenstaande vragen waar ik het antwoord niet op weet, waardoor ik genadeloos door het handgevlochten mandje val.
De rust daalt echter neder als een warme plaid op een frisse herfstavond als ik mijn Travelbase-app raadpleeg. Terwijl ik met een lichte kater van Werchter mijn valies zorgvuldig inpak, wrijft ze liefdevol over mijn rug. ‘Wat ben jij goed voorbereid,’ glimlacht ze. Ik geef de complimenten door aan de paklijst van de Travelbase-app. Ondertussen vink ik vakkundig de hele paklijst af terwijl ik me afvraag of er in IJsland ook dure pinten, goede muziek en Bicky Burgers zijn? Ondertussen durft mijn vrouw ook al te dromen van een romantische tijd en pakt ze onze dubbele slaapzak in.

De start van het avontuur
Hoe het groeide. Het besef dat aftersun meenemen naar een land waar de zon nooit ondergaat compleet overbodig is. Voor de rest heb ik écht goed ingepakt. We zijn inmiddels -samen met de andere Nomads- aan het luisteren naar de korte uitleg van Ranger Jill over onze Dacia Duster met Daktent. De andere Nomads bestaan uit 3 splintergroepen: Je hebt de 4 Limburgse zonnestraaltjes, de 2 heren uit verschillende wereldsteden en nog een Duits koppel dat we zelden zullen zien. Wijzelf staan met onze 40 jaar bekend als de oldies. In plaats van ‘oud’ heet dat tegenwoordig ‘ervaren’, maar Nomadische kampeerervaring hebben we niet. Gelukkig kunnen wij en de andere Nomads altijd Ranger Jill alle mogelijke vragen stellen in het whatsapp-kanaal. Ranger Jill overhandigt ons de sleutels, een roadbook, heel wat tips en gelukwensen.
IJsland is eigenlijk geen land. Het is een tiktok-achtige sequentie van onwezenlijke taferelen, maar dan in het echt en puur natuur. De scenografische oerouder van Lord of the Rings en Game of Thrones. Op één dag sta je op een vulkaan, een zwart strand, een gletsjer, een meer en een of ander broebelend brijtje van 80° in de waardemeter van Celsius. Waar men gaat langs IJslandse wegen, komt men elke halve kilometer een waterval tegen. Het is al duizendmaal beschreven en toch is het ongezien.

Tussen Tiktok-taferelen en taalkritiek
Hoe het groeide. De inflatie van bijvoeglijke naamwoorden, van superlatieven. Het zorgvuldig opgesteld roadbook geeft me in eerste instantie stress. Elke dag is uitgestippeld met als enige must: ‘s avonds op de camping zijn. De stops tussendoor zijn louter suggesties, maar dan begint het: Prachtige wandeling, spectaculair uitzicht, verborgen parel van schoonheid, indrukwekkende natuurlijke, zonder twijfel één van de meest iconische, absoluut de moeite, het is een echte must, wat het zo bijzonder maakt, absolute topper,…
Ik denk aan mijn klas, het derde leerjaar, het is de ideale opdracht om bijvoeglijke naamwoorden bij een zelfstandig naamwoord te zetten: ‘wat of hoe is de vulkaan? Indrukwekkend! Iconisch! Sprookjesachtig! Bijzonder! Allemaal juist.’
Ik denk aan Ilja Leonard Pfeijffer die het gebruik van oververzadigde superlatieven hekelt. Als elke ervaring als “uniek” of “exceptioneel” wordt bestempeld, verliest dat superlatief zijn onderscheidende kracht. Taal wordt dodelijk banaal wanneer alles zogenaamd exclusief is.
Ik denk aan mijn professor sociologie die 20 jaar geleden al benadrukte dat kunnen kiezen ook moéten kiezen. Hoe kan je in godsnaam kiezen uit al die superlatieve tussenstops? Keuzevrijheid is keuzedwang.

Reizen is kiezen
Hoe het groeide. Het besef dat die superlatieven terecht zijn. Na twee dagen roadbook moet ik mijn taalkritiek enigszins nuanceren of zelfs volledig terugtrekken. Daar waar ik zelf voornamelijk uitblink in middelmatigheid, besef ik dat Gjàin écht sprookjesachtig ís. Haifoss ís gewoon een absolute topper, de Kvernufoss ís een verborgen parel. De eerste twee dagen stoppen we bij elk superlatief wereldwonder. We durven nog niet kiezen. Ook al wordt het amper donker in IJslandse zomer, een dag blijft maar 24 uur hebben en we moeten op tijd op de camping zijn. We worden selectiever op de watervallen. We scannen kritisch het roadboek op het aantal ‘-fossen’, als er die dag 3 op de planning staan, doen we er maar 2, als een soort omgekeerde promotie. Zo skippen we de Seljalandsfoss en de Gljufrabui: de parking staat vol en we zien een mensenrij op het bergpad. Drukte is echter relatief in IJsland: ik besef maar al te goed dat de wachtrij bij het IJshoorntje in Rotselaar vaak langer en drukker is dan het toerisme in IJsland. Zo navigeren we steeds handiger tussen de verschillende stops. We verwerken alle informatie van het roadbook in ons onze eigen processor. Input dag 3: 420 kilometer, 6u20 rijden, 8 stops. Output: we halveren de stops door enkel positieve keuzes te maken, minstens 1 waterval, minstens 1 wandeling. We kiezen uit een voorgemaakte selectie, dat maakt het haalbaar.
Fjaðrárgljúfur blijkt een prachtige kloof (in het roadbook staat: spectaculaire natuurlijke parel), Skaftafell & Svartifoss zijn te bereiken via een avontuurlijke wandeling. Fjallsàrlón is een gletsjerlagune en dat hadden we nog niet gezien. Check. Het roadbook heeft ook een digitale variant: in de Travelbase-app staat elke etappe uitgestippeld in googlemaps. Zelf stops weghalen of toevoegen is zelfs voor de Oldies kinderspel.
De karavaan groeit
Hoe het groeide. Het gevoel een nomade te zijn. Naarmate de dagen vorderen voegen we nog een parameter toe aan onze processor: het praatje met de andere nomads. We blikken terug of vooruit: ‘oh, jullie deden Gígjagja wel? En het was een prachtig uitzicht? Damn, jammer dat wij die geskipt hebben.’ ‘Gaan jullie Seydisfjordur doen morgen?’ ‘Gaan jullie alle -Fossen doen vandaag?’ Stilletjesaan ontwikkelen we ons eigen Nomadentaaltje. We wisselen wat beleefdheden uit. Ik help de eerste nacht de Limburgse zonnestraaltjes met het opzetten van daktent. Ik doe heel erg mijn best om niet te mansplainen, maar wel hulpvaardige daddy-vibes uit te stralen.
De term Nomads is echt goed gekozen. Ieder doet zijn eigen ding, maar ‘s avonds komt de karavaan samen op de rustplaats. Ons ding is vroeg opstaan, vroeg aankomen op de camping en vroeg gaan slapen. De heren uit de wereldsteden genieten dan weer van uitgebreide maaltijden: ze halen steeds hun volledige setup uit de Dacia Duster: het kampeertafeltje met stoelen, het kampeervuurtje en lokale lekkernijen. Mijn vrouw en ik kiezen voor de makkelijkheidsoplossing: een voedselpakket bijbesteld, zakjes vullen met warm water, eten in de rand van de koffer. Ik wist niet dat er zoveel rek op romantiek kon staan. De Limburgse zonnestraaltjes gibberen er op los, ze doen waar een vakantie voor dient: plezier maken. Hun enthousiasme is aanstekelijk. Zo groeit onze karavaan uit tot een kleine samenleving. Er worden in het whatsapp-kanaal overdag tips gedeeld: ‘In Akureyri kan je een Harry Potterboek kopen.’ ‘Deze carwash is kapot.’ of ‘Hier zijn enkele foto’s van onze walvistocht.’

Wow, een walvis.
Onze karavaan treft elkaar halverwege de roadtrip in Husavik, voor die walvistocht. Net zoals je op voorhand voedselpakketten kan bestellen, kan je ook extra betalende uitstappen boeken. De zonnestraaltjes snorkelen zo dag 2 in Silfra. 2 tot 4 graden, zei ik al dat de zonnestraaltjes zot zijn? Het is ondertussen dag 4, we zien elkaar op de camping, kruisen elkaar onderweg, maar dit is de eerste keer dat we iets samen doen. We vergapen ons aan Puffin-Island en gaan dan echt op zoek naar walvissen. Wonder der natuur! Zalige zoogdieren! Ik probeer een ongebruikt superlatief te zoeken om indruk te maken op de andere Nomads, maar kom niet verder dan het universele ‘wow.’ Wij Nomads hebben gelukkig ook weinig woorden nodig om malkander te verstaan.

Kampeercomfort in een daktent
Hoe het groeide. De kampeer-comfortzone. Mijn vrouw en ik hebben niet veel kampeerervaring. We zijn te oud -ik bedoel ervaren- om volgens het adagium van Pippi Langkous te leven: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik zal het wel kunnen.’ Toch begint het kampeerjasje ons als gegoten te zitten. Ik positioneer de Dacia Duster dusdanig dat de daktent goed opgesteld staat voor de wind. Mijn vrouw ziet zowel een mooi als een handig plekje op de camping. Regen deze nacht? Dan kiezen we voor de regen-setup van de daktent. Nacht 1 klim ik zeven keer uit de tent om nog wat spullen te halen, nacht 7 heeft mijn vrouw een daktent-zakje gemaakt. Ik klim in de daktent en blijf er tot de volgende ochtend. De daktent is echt onze thuis geworden. We groeien, vullen elkaar in stilte aan. Het is fijn om samen succesvol iets nieuw en spannend te doen. Ik ben dankbaar. Dit concept is een comfortabele opstap naar het kampeerleven.

Oude herinneringen, nieuwe verhalen.
Hoe het groeide. De herinneringen. In 2010 bezocht ik IJsland al eens. In de loop der jaren sneeuwen de herinneringen onder en blijven enkel de sterke over. Ik schep op tegen mijn vrouw dat ik enkele locaties uit het roadbook nog ken en al ben geweest. Eén daarvan is Grettislaug, een afgelegen geothermisch bad in het noordwesten van IJsland. Ik zat er destijds een hele namiddag alleen. Er stond niks, buiten die natuurlijke hottub. 15 jaar later blijkt er een hele camping rond te zijn gebouwd. Ik vervloek het toerisme en voel me opeens die irritante oude reiziger die zegt dat vroeger alles beter was. Tot we op de camping toekomen. We parkeren ons behendig met zicht op de Groenlandzee, de uitbater is OG Gandalf, tijdens een wandeling zien we zowel zeehonden als dolfijnen zwemmen, het geothermisch bad is beter en groter dan vroeger. De realiteit overschrijft mijn norse nostalgie: ik maak hier nieuwe, prachtige herinneringen met mijn vrouw. Ik kruip de daktent in, mijn vrouw pakt mij vast en zegt dat ze hier graag is. Ik val in slaap en lees ‘Hoe het groeide’ uit. Ook ik val rustig in slaap, terwijl ik de Limburgse zonnestraaltjes verderop hoor gibberen.
Niet IJsland groeide, maar wij groeiden.