In de Franse binnenspeeltuin

jonge vader in franse binnenspeeltuin

Een vrouw met een kort, pittig kapsel ziet er niet zo pittig uit. Een grootvader had zich zijn vervroegd pensioen anders voorgesteld. Een moeder doomscrollt op een pagina vol kleurrijke drinkbussen. Het is begin augustus, maar moederbreinen staan altijd vooruit geprogrammeerd. 

Een verse vader met een manbun herziet ter plekke zijn visie op anticonceptie en zijn eigen ‘we zien wel’-houding. Zelfs de papa met professioneel fototoestel kan de gekleurde glijbaan maar op 3 verschillende creatieve wijzen vastleggen. Iemand probeert aan opvoeding te doen met het klassiek koninklijk meervoud: “zo doen wij niet!” Een paar wild neergegooide schoenen en sokken wordt zonder nadenken en met uitgesteld relay van luttele seconden door een oma opgeraapt. Ze denkt er niet bij na, ze zorgde 50 jaar geleden al en doet het nog even lang, als haar lichaam het toelaat. Naast me dwingt een Duitse papa (rode enkelsokken met pizza’s op, in bootschoenen) met opvoedkundig enthousiasme een high-five van zijn zoon af. De zoon weigert. De zoon is een peuter en heeft een tantrum. Teleurgesteld laat pizza-sok-papa zijn arm langzaam zakken.

De enige verbinding die wordt gezocht is die van de krakkemikkige WiFi

Het is allemaal zo akelig herkenbaar dat ik me ervan distantieer. Maar is dat wel de juiste reflex? Moeten we niet op zoek gaan naar de troost van verbinding? Moet ik niet rechtstaan en vragen of de gérant “Happiness (We’re all in shit together)” van Metal Molly wil opzetten? Neen, daarvoor is mijn Frans niet goed genoeg. De enige verbinding die wordt gezocht is die van de krakkemikkige WiFi.

Zo zitten we hier allemaal samen, maar toch voelt iedereen zich alleen. We oordelen constant en onbewust. Tegelijkertijd zijn we bang beoordeeld te worden. Voorbeeld: Een moeder is opgemaakt. Ik twijfel of ik ‘fel opgemaakt’ of ‘te opgemaakt voor een binnenspeeltuin’ moet schrijven. Of moet ik ze bejubelen dat ze nog tijd in zichzelf investeert? Ook ik herfocus op de WiFi-verbinding.

Toch zijn er enkele kleine, gedeelde momenten. Momenten van hoop. Momenten van verbinding. Een hartverscheurende “mamaaaa” weerklinkt ergens vanuit het houten kasteel. Het collectief moederinstinct ontwaakt (het waakvlammetje is altijd te groot). In een mum van tijd, minder dan enkele seconden, herkent de juiste mama het geschreeuw. Met een por wordt het vaderinstinct geactiveerd. Ondertussen opent een andere vader een blikje jupiler. Ik knik naar hem met een flauwe glimlach die zowel erkenning als jaloezie verraadt. Hij heeft gelijk, ook hij heeft vakantie. 

Een man zit aan een tafeltje met een blik zo leeg als zijn tas koffie. Hij denkt aan niks. Een perfecte strategie lijkt me. Anderen betalen daarvoor dure sessies mindfulness die ze niet in hun agenda gepropt krijgen. Een jongen met blozende wangen spurt voorbij, zijn korte haren plakken tegen zijn slaap. Zweet is de uiting van puur geluk op deze plaats, behalve als je in de overgang bent. 

Ik neem een alledaagse foto van mijn kinderen op de gekleurde glijbaan, corrigeer hen dat “wij de glijbaan niet opklimmen!” en stuur een berichtje naar mijn vrouw om te vragen of ze al drinkbussen voor het nieuwe schooljaar bestelde.


Klik hier voor meer columns van Sam, onze Correspondent Familizaken.

By Sam

Mijn naam is Sam. Omdat ik maar geen geschikte auteur vind voor mijn autobiografie getiteld ‘de biografie van net niet’, ben ik zelf maar aan het schrijven geslagen. Zo schrijf ik voor de foodblog Ottenburg Business Lunch Club en voor deze reisblog. Mijn gebrek aan kennis overcompenseer ik door verhaaltechnisch interessante fantasie.