Zwarte beren en wapiti’s kom je hier niet tegen, maar verder zijn de landschappen in Valle d’Aosta zo Canadees dat je je haast afvraagt of je per ongeluk op de verkeerde vlucht bent gestapt. Dennenbossen? Check. Azuurblauwe rivieren? Check. Besneeuwde bergtoppen en gletsjers? Dubbele check.
Je landt op Milaan Linate en drie uur later sta je tussen landschappen die verdacht veel op de Canadian Rockies lijken. Alleen spreekt iedereen plots Italiaans (of Frans). Ik neem je mee op een vierdaagse roadtrip langs het best bewaarde geheim van Italië.
Klein maar fijn
Gelegen in het uiterste noordwesten van het land, ingeklemd tussen Frankrijk en Zwitserland, doet de Italiaanse streek Valle d’Aosta zeker niet onder voor zijn grotere buren. Integendeel in de kleinste regio van het land vind je de hoogste toppen van de Alpen, waaronder vier iconische bergkammen boven de 4.000 meter: Mont Blanc, Matterhorn, Gran Paradiso en Monte Rosa. Dan snap je vast waarom Valle d’Aosta ook wel het dak van Europa wordt genoemd.
Tussen al dat piekengeweld liggen knusse bergdorpjes, kastelen recht uit een sprookje, Romeinse ruïnes en wijngaarden die zich vastklampen aan steile hellingen. Voeg daar kabbelende beekjes, kletterende watervallen, felblauwe meren en naaldbossen én de Italiaanse keuken aan toe en je hebt de ingrediënten voor een perfecte vakantie.
Dag 1: dwalen door Aosta
Ik start mijn reis op het vliegveld van Milaan Linate. Vanuit daar is het zo’n dikke 200 kilometer rijden naar Aosta, de hoofdstad van de regio. Vanaf Linate is het een saaie sprint: snelweg, tolpoorten en grijs asfalt totdat ik de vallei bereik.
Eenmaal aangekomen in Aosta manoeuvreert mijn taxichauffeur zijn busje door de smalle straatjes in het centrum. Mijn hotel ligt midden in de stad, perfect om direct op ontdekking te gaan. Deze stad is door de vele Romeinse overblijfselen een open geschiedenisboek. Ik struin langs Ponte Romano, Teatro Romano, Piazza Emile Chanoux en neem nog even een kijkje bij de kathedraal van Aosta. Dan plof ik op het op het terras van het gezellig uitziende Laboratorio Latini voor een aperitivo.
Voor diner schuif ik aan bij La Ferme Gourmande, waar ze typische gerechten uit de regio serveren. Extra leuk: alles wordt bereid met producten van hun eigen boerderij of lokale partners. Hoewel ik even moet wennen aan de hoeveelheid en de intense smaak van de Fontina-kaas is het een smaakvolle eerste kennismaking met de regionale keuken.
Dag 2: pieken en dalen
Na een ontspannen nachtrust en een Italiaanse espresso pak ik mijn koffers weer. Vandaag zet ik koers naar de koning van de Alpen: de Mont Blanc. Deze reus met zijn 4.810 meter hoogte klim ik niet ‘even’ naar boven, balen! Maar mijn medereizigers zijn maar wat blij dat er ook een luie (en stiekem ook heel toffe) manier is om toch bijna de top aan te raken.
De Skyway Monte Bianco kabelbaan brengt me in enkele minuten naar het tussenstation Pavillon du Mont Fréty, op 2.173 meter hoogte. Ik verlaat de 360 graden ronddraaiende, glazen cabine en wen even aan het hoogteverschil. Voordat ik de kabelbaan naar het eindstation Punta Helbronner pak, maak ik een visuele reis langs alle seizoenen in de Italiaanse Alpen in de Mont Blanc Infinity Room. Dan is het tijd om te stijgen naar 3.466 meter hoogte. Ietwat duizelig loop ik richting het uitkijkplatform. Mijn donsjas trek ik gelijk aan want de temperatuur is aanmerkelijk lager dan in het zonnige dal. Eenmaal op het platform ontvouwt zich een waanzinnig panorama over de Mont Blanc en de omringende bergkammen. Ik kan er uren naar staren, maar mijn buik begint te knorren.
Voor lunch pak ik de kabelbaan terug naar het tussenstation, waar ik aanschuif bij Ristorante Alpino di Pavillon voor een lunch with a view. Terug in het dal wacht gids Lolita me op. We gaan wandelen in Val Vény, een vallei waar de Mont Blanc constant over mijn schouder meekijkt. Het landschap wisselt voortdurend. Grasweides vol bloemen in alle kleuren, velden vol Alpenkoeien, dichte bossen, kraakheldere rivieren, gletsjers en watervallen in de verte. Na een actieve middag eindig ik met een gelato in het mondaine bergdorp Courmayeur.
Dag 3: mountainbiken
Als outdoorliefhebber kan ik geen genoeg krijgen van de Italiaanse Alpen. Vandaag ruil ik mijn wandelschoenen voor twee wielen. Gids Ettore staat me al op te wachten bij Sbill’s Bikes. Binnen no-time heb ik een helm op mijn hoofd en is mijn e-mountainbike op mijn lengte afgestemd. ‘Andiamo’, roept Ettore. Hij wijst naar een bergtop. ‘Daar gaan we heen’, zegt hij.
Via tientallen haarspeldbochten klim ik naar boven. Na elk bocht krijg ik meer uitzicht over het Gran Paradiso National Park. Het lijkt wel alsof ik door een ansichtkaart fiets. De route omhoog, gaat verrassend soepel dankzij de elektrische ondersteuning. Zonder had ik het in elk geval niet willen doen. Op de top plof ik in de zon op een ligstoel op het terras van Hotel Belvedere.
Hoewel het al 11.00 uur is geweest, durf ik het toch aan om een cappuccino te bestellen in Italië. Na de inspanning is dat alles wat ik nodig heb. Ettore wijst ondertussen enthousiast naar alle pieken om me heen en ratelt alle namen af. Als mijn energielevel weer op pijl is, dalen we af richting het nationale park. Ik zoef door dennenbossen, over grindpaden langs de felblauwe rivier. De landschappen hier zijn zo mooi, dat ik regelmatig stop om het even allemaal in me op te nemen.
Voor lunch stoppen we bij Farm Restaurant Prasupiaz, waar alles bereid wordt met lokale ingrediënten van het land. Op het menu: Fontina-kaas, polenta met stoofvlees en crema Monte Bianco, een soort romige chocoladevla met een scheutje drank. Stevig, maar lekker. Terug in Cogne wacht een welverdiende spa. Ik wissel de sauna met uitzicht op de bergen af met een ijskoude douche en het bubbelbad in de buitenlucht.
Dag 4: watervallen en wijnproeverijen
De laatste dag van mijn mini-roadtrip is aangebroken. Voordat ik de regio verlaat staan er nog twee dingen op mijn planning. Een hike naar de watervallen van Lillaz en hoe kan het ook anders: een Italiaanse wijnproeverij.
Vanuit Cogne wandel ik eerst in zo’n klein uurtje naar het gehucht Lillaz. Daar start mijn tocht richting de watervallen in een klein geologisch park vol kronkelende beekjes, geurige dennenbossen en vlinders. Om de watervallen de bereiken klauter ik via trappen omhoog. Drie plateaus verder neem ik plaats op de grond en koel ik mijn voeten in het water. Zwemmen is verboden, al was ik niet van plan om een plons te nemen in het ijskoude water.
Na een pauze keer ik terug naar Cogne. Hier duik ik in de geschiedenis van het mijnverleden in het Museo Parco Minerario, daarna proef ik wijnen die zijn gerijpt in de oude mijngangen. Mijn roadtrip zit erop. Ik had hier nog weken kunnen vertoeven, dus ik kom zeker nog een keertje terug.
Tips voor je reis door Valle d’Aosta
Overnachten in Valle d’Aosta
Ik hupste van plek naar plek: een nacht in Aosta, door naar Courmayeur en daarna twee nachten in Cogne. Als je liever maar een keer je koffer uitpakt zijn Aosta, Courmayeur en Cogne ook fijne plekken om de vallei te ontdekken. Valle d’Aosta is tenslotte zo klein dat je binnen een uur wel op de meeste plekken bent.
Stedenliefhebbers checken-in bij het HB Hotel in het centrum van Aosta. Wie wakker wil worden met bergen in de achtertuin en houdt van een mondaine sfeer kiest voor Cresta et Duc in Courmayeur. Het gezellige bergdorpje Cogne, aan de rand van Gran Paradiso Nationaal Park, trekt vooral bezoekers die gek zijn op outdooravonturen. En terecht, want vanuit hier loop je zo de natuur in. Hotel Miramonti en Hotel La Madonnina del Gran Paradiso zijn fijn vertoeven.
Bonus: beide hotels hebben een spa en wellness, want na een dag bergwandelen heb je wel een massage verdiend.
De beste restaurants in Valle d’Aosta
Bij een vakantie naar Italië denk je al snel aan krokante pizza’s, verse pasta’s en gelato’s tot je erbij neer valt. De Valdostanen doen dat net even anders.
Hier bestaat de lokale keuken uit polenta, stoofvlees en heel veel Fontina-kaas. Stevige kost, maar na een dag toppen klimmen en mountainbiken snak je naar een goedgevuld bord, geloof ons. Mocht dit je nu afschrikken, niet getreurd. Je bent nog steeds in Italië, dus naast al die bergkost vind je er ook gewoon smaakvolle pizza’s en pasta’s. Plekken die wij zeker aanbevelen zijn:
- Laboratorio Latini: voor een Aperol Spritz op een zonnig terras
- La Ferme Gourmande: lokale cuisine op zijn best
- Ristorante Alpino di Pavillon: voor een lunch met een view op de Mont Blanc
- Farm Restaurant Prasupiaz: verse lokale ingrediënten in Gran Paradiso National Park
- Cave de Cogne: dineren in een wijnkelder
- L’Onorato Ristoro: uitzicht op bergen en de watervallen van Lillaz
De mooiste kastelen in Valle d’Aosta
Vanachter je autoraam zie je al snel dat het in deze regio barst van de kastelen (en forten). Je bent het ene kasteel nog niet voorbij en in je ooghoek spot je alweer een andere culturele schat. Niet zo gek ook want de regio is vroeger veroverd door de Romeinen en dat zie je nog steeds goed terug. Kastelen voor op je lijstje:
- Castello di Fénis: voor prachtige fresco’s
- Forte di Bard: in dit militaire fort vind je tegenwoordig het museum van de Alpen
- Castello di Sarre: neem vooral een kijkje in ‘the Gallery’ en ‘the Hall’
- Castello di Aymavilles: een kasteel tussen de wijnranken
De leukste wandelroutes in Valle d’Aosta
Niet alleen bergbeklimmers en alpinisten zijn aan het juiste adres in Valle d’Aosta. Ook wandelaars halen hier hun hart op. De regio is namelijk een groot wandelparadijs. De routes zijn goed aangegeven met gele borden en de letters geven de moeilijkheidsgraad aan. Onthoud onderstaande afkortingen dus goed, want zo weet je exact welke route jij kan kiezen.
T: toeristische wandelingen voor iedereen
E: duidelijke paden met iets meer hellingen. Route vaak met pijlen op rotsen aangegeven
EE: zware bergtochten voor ervaren (berg)wandelaars
EER: voor bergbeklimmers, uitrusting is vereist en bij voorkeur een gids
Om je op weg te helpen, zetten wij onze favoriete wandelroutes in de vallei voor jou op een rij:
- Lago d’Arpy (T):Parkeer je auto bij Hotel Genzianella en volg het pad tegenover het hotel. Via een naaldbomenbos wandel je naar een van de mooiste meren uit de vallei. Tip: wandel ook zeker even naar het uitkijkpunt Tête d’Arphy voor een adembenemend uitzicht op de Mont Blanc.
- Lillaz Watervallen (T): Vanuit Lillaz start je aan de linkerkant van de Urtier bergstroom. Het goed aangelegde wandelpad brengt je door een geologisch park naar de watervallen van Lillaz. Klim naar boven en wandel via de panoramabrug terug naar Lillaz. Tip: lunchen doe je bij L’Onorato Ristoro.
- Miage Lake (T): Parkeer je auto in La Visaille, ook wel Val Vény en volg route 12 richting de Elisabetta Refuge. Bij het meer aanschouw je hoe ijsblokken vallen in het water en kleine ijsbergen vormen. Let op: soms staat het meer droog, dat is afhankelijk van de omstandigheden van de gletsjer.
In samenwerking met
Dit artikel is tot stand gekomen door een samenwerking met Valle d’Aosta en Tourism Marketing Concepts. Wil je meer weten over Valle d’Aosta of een vakantie plannen? Kijk dan ook eens op de website lovevda.it voor meer inspiratie.