Mijn hart had de Italiaanse bergen al iets te lang moeten missen; quelle bellissime montagne. Dus toen ik de kans kreeg om mijn snowboard vanonder het stof te halen en mijn kuiten nog eens op de proef te stellen in Valle d’Aosta, kon ik die kans niet links laten liggen. Zo stapte ik het vliegtuig op in Schiphol en vloog ik in amper anderhalf uur de tijd naar Milan Malpensa. Ik ben klaar voor een snowboard en skivakantie in het woest besneeuwde berglandschap. Salute!
Waar ligt Valle d’Aosta, en waarom moet je erheen?
Tijd om het Aostadal even op de kaart te brengen. Valle d’Aosta is een autonome regio in het uiterste noordwesten van Italië. Het gebied wordt soms ook wel ‘Het Dak van Europa’ genoemd, omdat je hier een assortiment van de hoogste bergtoppen van Europa kan treffen. ’t Is dan ook geen wonder dat je vlakbij de Zwitserse Matterhorn uithangt, als je de latten op gaat. Het doet me denken aan mijn treinvakantie in Graubuenden, Zwitserland waar ik ook een stukje Italië verkende.
De regio is een van de weinige verborgen pareltjes die Italië nog in petto heeft, maar daar lijkt snel verandering in te komen. Want deze vakantiebestemming is niet gemaakt om verscholen te blijven. Valle d’Aosta is geschapen om te schitteren, te stralen, en om van te genieten.
De eerste twee nachten vertoef ik in Grand Hotel Cervino, een splinternieuw hotel op de flanken van Breuil-Cervinia, vlak bij de skipistes. Ik kom pas aan tegen een uur of 18h, dus veel staat er niet meer op de planning. Behalve een uitgebreid diner met wijn à volenté. Aan de stijl en exclusiviteit van het hotel valt te zien dat het pas recent is geopend, want alles is strak, modern en luxueus. Er is helemaal niets op aan te merken.
Na een warme verwelkoming van het hotelpersoneel, neem ik even de tijd om mijn kamer te verkennen, waarna ik aanschuif aan de lange eettafel uitgedost met kerstdecoratie. Het duurt dan ook niet lang voor ik word begroet door een eerste maaltijd waarmee mijn honger meteen wordt gestild. En hoe langer de avond duurt; hoe zoeter de wijn wordt; hoe minder ik over de avond kan navertellen… Ik hou het kort: het was gezellig!
Breuil-Cervinia – De bergen in
De eerste ochtend word ik vroeg aan de ontbijttafel verwacht, want de pistes in Breuil-Cervinia staan te popelen om me te begroeten. Klokslag 8u30 zit ik met drie paar snowboard boots voor mij, aarzelend of dat maatje 43 al dan niet groot genoeg zou zijn. Want ook als het gaat over hulp bij het passen van je ski- en snowboardgear, valt er niet te klagen over Grand Hotel Cervino. Ze staan meteen paraat om aan al je eisen te voldoen, en er zijn skilatten en snowboards in alle kleuren en maten. Zowel de knieknikkende beginners als de echte waaghalzen kunnen hier de gepaste uitrusting kiezen. Natuurlijk ben ik mijn skibril vergeten, maar ook daar hoef ik me geen zorgen over te maken. Want er is ook een shop onderaan het hotel waar je zo’n zaken kan halen.
Ik stap een klein busje in en word in een korte rit naar de voet van de indrukwekkende bergflank gebracht. Daar wacht Enrico op me, een stereotiepe 52-jarige Italiaanse man die net iets te veel gebruikmaakt van handgebaren. Hij zal vandaag de beginnende skiërs van de groep onder zijn vleugels nemen. Als snowboarder trek ik dus mijn plan. Door een onvoorspelbare wind (en dus kans op lawinegevaar) zijn de hoogste pistes in Cervinia gesloten, maar daar heb ik weinig last van. Het aanbod aan pistes (van groen en blauw tot rood en zelf zwart) is zowat ontelbaar. Dat de pistes boven de 3200 meter niet toegankelijk zijn, is dus niet mijn grootste zorg. Mezelf rechthouden tijdens het snowboarden zodat mijn camera het einde van de dag haalt? Da’s een ander verhaal. Maar door dat risico te nemen, heb ik wel enkele leuke kiekjes kunnen schieten. Geniet gerust mee.
Ik amuseer me te pletter op de pistes. Met een zicht op de Matterhorn en een briesje om me wakker te houden, ga ik compleet relaxt de berg af, een hele dag lang. De Matterhorn is 4478 meter hoog en ontzettend indrukwekkend om te zien. Nog veel indrukwekkender dan dat plaatje op de Toblerone-repen.
Klokslag één uur verzamelen we in het restaurant Up, een cosy plekje midden op de pistes. Oftewel kies je ervoor om de berg af te skiën om er te geraken, oftewel neem je de lift vanuit het dorp Cervinia, die je vlak voor het restaurant afzet. De wijn hoort er natuurlijk weer bij, maar daar waag ik me niet aan. Ik moet natuurlijk die verdomde berg nog af geraken. De gnocchi al formaggio caprino was een waar geschenk voor mijn buikje, die al even snakte naar een maaltijd om mijn gezakte energiepeil terug omhoog te krijgen. Mission Completed.
De hele namiddag ben ik op de latten te vinden, waarna ik uiteindelijk de laatste lift de hoogte in neem om de berg af te snowboarden. En zo zeg ik gedag aan de memorabele skipistes van Cervinia, want de volgende keer dat ik het board op zoek, is dat in een ander deel van het Aostadal.
Bij thuiskomst ’s avonds neem ik een lekker lange en veel te warme douche, want daar is de inloopdouche van de vernieuwde hotelkamer in Grand Hotel Cervinia perfect voor. Al is er niet veel tijd voor uitrusten, want we worden in Alpage Cervinia verwacht. Dat is een subliem Italiaans restaurant waar het plafond is bekleed met tientallen koeienbellen. Uniek op z’n minst. Tijdens het uitgebreide avondmaal debatteren we over de leeftijd van de ober, en wat nu het verschil is tussen raclette en gourmet. Want ja, de Nederlanders aan tafel zijn niet gediend wanneer er een plaat met schaaltjes tevoorschijn komt bij het vragen naar raclette. Mij hoorde je (opnieuw) niet klagen, want de polenta con funghi was een 10/10.
“Easy, easy! – een hondensleetocht in Valle d’Aosta
Ik hoor de zwart-witte honden al luidkeels janken wanneer ik aan de voor de helft gevulde ontbijttafel zit. De groep splitsen we in tweeën, de ene helft kon dus een uurtje langer slapen vandaag. Maar ik kon niet wachten voor wat er vandaag op het programma stond, dus wanneer mijn wekker in de vroege uurtjes afliep, was mijn brede glimlach niet te verbergen. Want ja, een magische sleerit met husky’s is iets waar iedereen al van heeft gedroomd. Het deed me denken aan de huskyride in Lapland. En vandaag is de dag dat ik die droom eindelijk kan waarmaken.
Duo’s van zwart-witte huskyhonden trekken elk op hun beurt een houten slee, de ene met al wat meer pit dan de andere. Ik heb het voorrecht (of de pech) een heel enthousiast paar te hebben. Ze springen op en neer, gaan soms iets te wild tekeer met elkaar en kunnen niet wachten om te rennen door de sneeuw. Giuseppe is de instructeur die ons uitlegt hoe je de honden en dus je slee precies moet besturen. En geloof me, het is veel moeilijker dan je op het eerste zicht denkt.
Zodra ik ‘go’ roep en de kreet door de Aosta Vallei galmt, gaan de honden te keer en doe ik mijn best om mijn evenwicht te bewaren aan 20 kilometer per uur. Het is geen makkie. Er zijn twee remmen, één groot vlak waar ik op kan staan om de slee te vertragen, en dan nog twee pinnen die ik enkel mag gebruiken bij grote hellingen en om de slee tot stilstand te brengen. Al zodra we de eerste bocht bereiken, schraap ik mijn keel en is “easy” het enige wat ik hoef te brullen om de honden wat trager te doen lopen. Dat commando weten Bobbie en Betsy (want dat zijn de namen die ik het komische paar heb gegeven) de eerste drie keren te onthouden. Maar bij de 4de scherpe bocht, was die instructie helemaal zoek. En daar lig ik dan, met mijn ijskoude smoel, bengelend achter de slee omdat Giuseppe me heeft gezegd dat ik die slee absoluut niet mag loslaten. Hadden de honden ook maar zo goed geluisterd als ik.
Daarna ga ik nog een keer tegen de grond, bij de steile helling waar ik nog maar eens vergeet te remmen. Snelheid halen is nu eenmaal zo leuk, die val op mijn rechterschouder iets minder. Maar de stekende pijn verdwijnt meteen uit mijn gedachten zodra ik achter de hoek opnieuw de Matterhorn zie verschijnen en besef dat ik met mijn gat niet alleen in de sneeuw, maar ook in de boter ben gevallen.
Kort na de middag, wanneer iedereen zijn portie aan agressieve puppy’s heeft gehad, vertrek ik met een busje naar de volgende slaapplek. De rit van 2 uur vliegt voorbij, mede dankzij de adembenemende zichten die we passeren. De bergen van Valle d’Aosta mogen er absoluut zijn, en mijn ogen zijn nooit verveelt wanneer ik uit het autoraam gluur.
La Thuile: buikje vol van chocolade
La Thuile is een knus dorpje op de grens met Frankrijk, en ook het rustoord waar ik de laatste twee nachten zal doorbrengen. Het is al 5 uur in de namiddag wanneer we aankomen bij het Montana Lodge Hotel, een parel in de regio die gekend staat voor zijn sublieme service en spa. Maar alle hoekjes van het hotel zullen nog even op zich moeten laten wachten, want ik ga meteen de auto in richting een chocoladeproeverij voor een sensationele zintuigbelevenis. En of mijn smaakpapillen hier op de proef worden gesteld. We beginnen met een bordje vol chocolade bereid op verschillende wijzen. Zo is er een stukje gemaakt van jeneverbes en ook chocolade gemaakt op de Medica-wijze.
Maar de ster van de avond was de Tomette Della Thuile. Da’s een stuk chocolade met praliné en hazelnoten uit Piemonte, een echte hulde aan de Italiaanse specialiteiten weliswaar. En je kan die dus nergens zo lekker verkrijgen als hier. Achteraf volgt een chocoladefondue, met vers fruit en koekjes. Kwestie dat mijn maag zeker en vast gevuld is.
Na een uurtje relaxen in de gigantische spa van het Montana Lodge hotel, schuif ik aan bij de lange eettafel waar ik de rest van de avond te vinden ben. Zingend, lachend en met een vol buikje; zo eindigt de eerste avond in La Thuile met een knaller.
Een flitsbezoek aan Frankrijk – skiën over de grenzen
De pistes van La Thuile zijn uniek. Er zijn slechts weinig plaatsen in Europa waar je een landsgrens kan oversteken op de latten. En laat ik me nu net op een van die pistes bevinden. La Thuile is een grensgebied in Italië naast Frankrijk, waardoor je dus al skiënd of op het snowboard naar Frankrijk kan reizen. Geen wonder dat ik die reis maar al te graag wou maken.
La Thuile is verschillend van Cervinia, in die zin dat alles hier net wat ruiger is. De bergen, de pistes, de zichten. Het gaat er hier allemaal een tikkeltje wilder aan toe. Dit reusachtige skigebied is er niet voor de beginners, de amateurs op de latten die zich voor de eerste keer aan een wintersportvakantie wagen. Of de genieters die er zijn voor de après-ski. Neen, hier kom je alleen als ervaren waaghals. De pistes zijn smaller, steiler, gevaarlijker. La Thuile is er voor de durvers. En wat een geluk dat ik als snowboarder zo’n durver ben. Of toch, zo voel ik me.
Ik start mijn eerste afdaling met een grote mond en een klein hartje. Omringd door tientallen bergtoppen voel ik me klein. Onbestaand en onbenullig tegenover de wagenwijde wereld. Het is stil op de pistes. Het merendeel van de zonnige dag ben ik er helemaal alleen, niemand die me voorbijsteekt, niemand die gedag komt zeggen. Alleen de wind die me vergezelt in mijn doordachte zoektocht naar de Franse grens. En de wind zou me de weg wijzen, want in kaartlezen ben ik nooit goed geweest. ’t Is pas wanneer ik een berichtje krijg van Telenet die me zegt dat ik bereik heb, dat ik weet dat ik me in de Zuid-Franse oorden bevind. Feest.
En zo spendeer ik heel mijn dag al snowboardend van Frankrijk naar Italië en omgekeerd. Elke piste een nieuwe uitdaging die ik tot een goed einde tracht te brengen. Telkens opnieuw puffen en zweten, en met een brede glimlach omdat het leven toch verbazingwekkend mooi kan zijn. Samen met de andere skiërs verzamel ik om 2u ’s namiddags in Lo Riondet. Dat is een gezellige bar die je enkel kan bereiken door erheen te skiën langs een gesloten piste (oppassen geblazen dus), of door met sneeuwschoenen een hike van enkele uren te beproeven. Maar wanneer ik die heerlijke zichten voor me zie bij het snowboarden hierheen, verlaten al mijn zorgen mijn hoofd, en droom ik weg bij die heerlijke geur van Italiaanse pasta die me naar de juiste plek weet te lokken.
De afdaling naar beneden verloopt wat trager dan anders. Of dat komt door die heerlijke pasta die op m’n maag ligt, of het feit dat ik doodop ben, daar spreek ik me niet over uit. Ik ben gewoon tevreden dat ik het haal. Tegen een uur of 5 kom ik aan op hotel, waar ik nog even relax voor het laatste restaurantbezoekje van de reis gepland staat. Maison de Laurent is een typische Italiaanse stek waar ik een Italian Food Tasting mocht ervaren. Tientallen pasta’s en pizza’s, rode sauzen, witte sauzen, carbonara’s die ik niet op mijn handen kan tellen en margherita’s waarover ik nog lang zal kunnen dromen. Fantastisch is licht uitgedrukt.
De Kerstmarkt van Aosta
De laatste dag is aangebroken. Ik stap nog een laatste keer het busje in, op weg naar de luchthaven. Maar onderweg maak ik een tussentop in Aosta. Dat is de hoofdstad van de regio, waar deze tijd van het jaar dus een knusse kerstmarkt te vinden is.
Aosta is een stad met slechts 34.000 inwoners. Het is er dus helemaal niet groot, en op enkele uren tijd wandel ik doorheen het stadscentrum. Elke hoek van de straat onthult zijn geheimen, en tegen de middag bereik ik de kleine maar gezellig kerstmarkt. Het perfecte einde van een cosy wintersportvakantie. Een weekje weg met vallen en opstaan, maar dan eerder in de letterlijke zin van het snowboarden. Want Valle d’Aosta is een en al hoogtepunten na elkaar.