uniek overnachten in den bosch: hotel de bootel

Dobberen en dwalen in Den Bosch

’s-Hertogenbosch. Of, zoals de locals zeggen, Den Bosch. Een stad met een zachte G en een groot hart, waar je tegelijk kunt verdwalen in middeleeuwse steegjes én chillen in een roze fabriekshal met een couscous bowl in de hand. En kan genieten van het goeie leven. 

Een weekend in ’s-Hertogenbosch (Den Bosch) voelt als een mini-expeditie in de eigen achtertuin. We gingen op pad in het Brabantse land – dat ons Belgen altijd een beetje vertrouwd voorkomt. We kwamen terug van onze citytrip Den Bosch met modder aan onze schoenen, chocolade op onze wangen en verhalen over drijvende hotels in de rauwe Tramkade tot ochtendmist boven stille moerassen. Om dan nog maar te zwijgen van bourgondisch smullen tot crossen over de heide met elektrische choppers. 

Breng zeker ook een bezoekje aan Visit Brabant om inspiratie op te doen voor je volgende citytrip, want met Breda, Tilburg, De Biesbosch, Eindhoven en Bergen-op-Zoom heeft Brabant nog heel wat moois in petto.

Hotel de Bootel – slapen op het water aan de Tramkade

En dan: Hotel de Bootel aan de Tramkade. De industriële omgeving vol creatieve hotspots geeft een stoer contrast aan deze onverwacht luxueuze B&B. De combinatie van die stoere urban omgeving en het kabbelende water werkt verrassend ontspannend. In de verte knippert de neonreclame van café Barkade al aan; de Tramkade komt tot leven voor de avond. 

Hotel de Bootel is geen hotel, geen boot, maar een drijvend droomhuis. Met een sauna aan dek en een buitenbad als troon. Aanleggen doe je hier met een lokaal gebrouwen biertje in de hand en de zon die goud over de Dieze strijkt. De avond hing als een warme jas over de kade. Wij nestelden ons in loungezetels en voelden ons kapiteins van ons eigen geluk.

’s Morgens piepte de zon door het patrijspoortje en schalden de eenden ons wakker. Ontbijten op het dek, sauna aan, yogamat uitgerold – het water wiegde ons in een zalige zaterdagochtendtrance. 

Van rauwe haven naar historische binnenstad

We gaan van de Tramkade te voet naar het Paleiskwartier, om zo de verschillende gezichten van Den Bosch te beleven tijdens een avondwandeling. We stappen de avond in als reizigers door de tijd, van rauwe rafelrand naar geciseleerde grandeur. De Tramkade achter ons, met z’n roestige silo’s en graffiti als street-art-sprookjes, lijkt op een vergeten scène uit een cyberpunkfilm. We kruisen de Dommel en plonsen pardoes de middeleeuwen in: kinderkopjes wiebelen onder onze voeten, antieke gevels buigen zich zwijgend over onze hoofden en kroegen lonken met ramen als warmoranje ogen.

De Markt is nu bijna leeg, maar de stenen lijken na te zinderen van de drukte eerder op de dag. Alles ademt geschiedenis, alsof de stad fluistert: “Blijf nog even, ik heb meer te vertellen.” En dat doet ze. Want als we verder trekken richting het westen, maken de bakstenen plaats voor blinkend beton. In het Paleiskwartier schieten glaspartijen omhoog als modernistische wolkenvangers, en de beroemde “Visch”-gebouwen golven als gestolde rook langs het water. Hier voelt Den Bosch plots als een ander universum, een frisse remix van urban design.

En Bosch is een stad met duizend gezichten, en ze toont ze zonder schroom. We landen uiteindelijk op het terras van Buurt, waar cappuccino’s dampen en cheesecakes pronken in de vitrinekastje. Een lokale man met het soort glimlach dat alleen Bosschenaren lijken te beheersen, knikt instemmend als hij hoort waar we vandaan komen. “Brabant is thuiskomen,” zegt hij. En gelijk heeft hij.

Vroege vogels en een moerasdraak

Zondag 5u30 richting het Vughtereiland. Normaal slaap ik dan nog in m’n tweede REM-cyclus. Maar voor een vaartocht met de Moerasdraak richting het Bossche Broek? Spring ik met plezier uit bed. We glimlachen om de toepasselijke naam; toevallig weten we dat de oude bijnaam van Den Bosch “de Moerasdraak” was, omdat de stad eeuwenlang onoverwinnelijk was door de omringende moerassen.

Langzaam tuffen we via een smalle zijtak het natuurgebied Het Bossche Broek in. De lucht begint te verkleuren met de eerste tinten paars en roze. In het oosten, achter de skyline van Den Bosch (ik zie vaag de Sint-Jan opdoemen), verschijnt een strook licht. Het is doodstil op het water op het zachte geplons na van onze boeg.  We troffen zwanen in de nevel, een paar schichtige ijsvogels en een bever die op weg was naar huis. Het is heerlijk om de ochtend op het water te beleven. Het enige jammere is dat je niet alleen in het bootje zit, en Nederlanders houden niet van stilte 😉

Kapitein op koers: Den Bosch vanaf het water

Er is geen betere manier om Den Bosch te veroveren dan… per boot. Geen gids met microfoon, maar wij tweeën – kapitein en co-kapitein – met een fluisterbootje onder onze billen en de stad aan onze voeten. Via onze Bootel-baas regelden we een elektrisch sloepje (je kan dat ook via  22 Shades of Blue), netjes aangemeerd aan de Tramkade. Instructies kregen we per email, en hopla – het ruime sop in, of toch de Dieze.

We gleden zacht langs oude vestingmuren, doken onder bruggetjes als in een geheime missie, en zwaaiden naar enkele charmante vissers. Den Bosch transformeerde van stadsdecor naar waterwereld. Stilte. Riet. Een reiger die zich niet liet opjagen. En wij, met een picknickrugzak vol lekkers én een flesje prosecco – want een beetje kapitein weet hoe je het leven viert.

Crossen op een E-chopper en chillen bij de IJzeren Man

Met onze zonnebrillen op en wind in de haren zoefden we later die dag over de Vughtse Heide. Op elektrische choppers via Den Bosch Outdoor, zo stil als een sluipende vos. Lunchen deden we met onze voeten in het zand bij IJM Strandhuys, en als kers op de taart: een wandeling over de majestueuze Moerputtenbrug. De 22km lange tocht neemt ons via meerdere natuurparken, bossen en heides. Den Bosch is een bonkend hart in een long van groen. Den Bosch is een heerlijke stad voor outdoor liefhebbers die graag lekker eten. Den Bosch is een stad waar ik terug zal komen.

Wandelen in de Moerputten: wandelen over water en staal

Voor we Den Bosch écht vaarwel zeggen, trakteren we onszelf nog op een laatste hoogtepunt – letterlijk. In natuurgebied De Moerputten stappen we het moeras in over een pad van houten planken, tussen riet, waterlelies en zingende insecten. En dan doemt hij op: de iconische Moerputtenbrug. Een 600 meter lange, roestgouden spoorbrug uit 1890, die vandaag dienstdoet als wandelweg met uitzicht.

We staan stil midden op de brug. Onder ons glinstert het moeras, rondom ons wuift het riet, boven ons zweeft een buizerd. De oude treinrails liggen nog naast het looppad, als een knipoog naar een verleden van leren schoenen en goederenwagons. Hier voel je hoe erfgoed en natuur samenvloeien tot iets magisch.

Wij wandelen verder, licht bezweet maar vol gelukzaligheid. De zon schijnt zachtjes, het riet krijgt een gouden gloed, en onze benen – die protesteren lichtjes – zijn het ermee eens: dit was de perfecte afsluiter van een weekendje Den Bosch.


Waar eten in Den Bosch?

1. Fret: Vegan verrassingen en Bossche Bollen

eten bij fret in den bosch

De eerste hap van ons weekend was meteen raak: een vegan burger bij Eten bij Fret die zelfs onze Bourgondische zieltjes wist te bekeren. Met pompoensoep en friet met zelfgemaakte mayo – ik zweer, mijn innerlijke carnivoor kreeg er even tranen van in de ogen.

Na de lunch wandelen we hand in hand de binnenstad in. Den Bosch onthult zich als een charmant doolhof van middeleeuwse steegjes, verstilde pleintjes en groene hoekjes. We struinden op goed geluk door de stad: “gas op ’t gemak”, zeggen ze hier. We fluisterden mee met de Binnendieze, likten chocolade van onze vingers na een Bossche Bol van Jan de Groot en bewonderden de gotische grandeur van de Sint-Jan.

Dit eerste kennismakingsrondje in de vestingstad is een mix van gezelligheid en rust; de stad voelt levendig maar niet gehaast. Alsof Den Bosch ons influistert: relax, jullie zijn op weekend. En toen begon de vrijmibo in Den Bosch. De rust maakte plaats voor Nederlandse gezelligheid. Heerlijk. 

2. Streetfood & retroflippers: smullen bij Barkade

Eten én spelen? Yes please. Barkade combineert ongelofelijk lekker Asian streetfood met arcadegames en brengt je instant terug naar je jeugd. We gameden op een flipperkast terwijl onze bao buns op tafel verschenen – en ja, we hebben zelfs Pac-Man verslagen. De Pho is to die for en het buikspek proef ik nog steeds. 

3. Dineren in De Garage: Italiaans met een twist en uitzicht

We schuiven aan in De Garage, een oude Ford-garage waar het vandaag naar truffel ruikt in plaats van motorolie. Binnen: retro-industrieel met een vleugje vintage flair. Buiten: een panorama op het Bossche Broek dat zelfs in schemerlicht betovert.

Geen klassieke spaghetti hier, wel burrata met lokale tomaat, risotto met pastinaak en truffel, en huisgemaakte ravioli die smelt als goede bedoelingen. De ober – snor en charme inbegrepen – schenkt gul Nero d’Avola en grapt: “Niet-Italiaans Italiaans, maar wél lekker.” Ik geef hem gelijk. 

We sluiten af met een tiramisu op z’n Brabants – mét speculaas. Zoet, verrassend, en vooral: zielsverwennend. Een drupje limoncello sluit de avond grandioos af. 

4. Ontbijten bij Anne&Max: warm ontwaken aan het water

Na een ochtendlijk avontuur met moerasmist en een wiebelend pontje, trekken we op geur af naar Anne&Max. Dit ontbijtplekje ligt als een warme omhelzing aan de Binnendieze – perfect gepositioneerd tussen stad en stilte. We ploffen nog wat slaperig neer bij het raam, haar in de war, wangen rood van de dauw. De geur van versgebakken croissants en dampende koffie wekt onze zintuigen sneller dan welke wekker ook.

Onze cappuccino’s komen met een kannetje warme melk (barista’s met zesde zintuig bestaan echt), en even later arriveert het koninklijke ontbijt: knapperige croissants, yoghurt met granola, boerderijeitjes en desembrood met lokale jam.

5. Van Aken: brunch tussen roze muren en glitterbingo’s

Bij Van Aken brunch je niet, daar beland je in een kunstzinnige parallelwereld vol roze muren, rebelse meubels en een plastic varken dat permanent lijkt te glimlachen. Terwijl wij onze couscous bowl en tosti deluxe naar binnen lepelen, ruist er een geur van gebakken ui door de ruimte en zweeft er creativiteit in de lucht – letterlijk, want zelfs het plafond hangt vol installaties.

Hier bruist het altijd: vanavond wordt er stevig gedanst onder de discoballen, en morgenavond staat er een Travestietenbingo op de affiche. Van drag naar dansvloer in 24 uur – Van Aken doet niet aan saai. Wij nippen nog aan een gemberlimonade, kijken naar het bonte gezelschap aan de lange tafels en weten het zeker: dit is de roze long van de Tramkade, en wij ademen diep in.

Chez Minée: borrelen met een vleugje Parijs

Voor onze laatste stop laten we de klok even voor wat ze is en zakken we neer bij Chez Minée – een charmante Franse bistro waar de wijn koud staat en de sfeer warm is. Denk: fluwelen zetels binnen, rotan stoeltjes buiten, en een terras vol zon en zuchtjes wind.

We delen een plank vol Franse lekkernijen – kazen, charcuterie, geitenkaas met honing – en ja, zelfs bitterballen krijgen hier een chique accent. Rond ons kletsen locals, dut een hond onder de stoel, en wij? Wij klinken op een weekend vol verrassingen. Santé, Den Bosch.

Lees ook:

Dit artikel werd geschreven in opdracht voor Visit Brabant